MPS chef Hans Georg Brunner-Schwer ontdekte de 20 jarige George Duke bij toeval tijdens een concert in San Francisco in 1966. Uit deze onverwachte ontmoeting ontwikkelde zich een lange samenwerking, die werd bekroond met een reeks albums die Duke tijdens zijn Zappa-fase voor MPS opnam. Deze opname uit 1975 is een weerspiegeling in geconcentreerde kwartetvorm van hoe ver Duke was opgeschoven van, in zijn eigen ogen, 'een te conservatieve en serieuze jazzmuzikant', en zich had ontwikkeld tot een inventieve en humoristische 'meester van de fusion'. Met Santana-drummer Leon 'Ndugu' Chancler, bassist Alphonso 'Slim' Johnson en de Braziliaanse percussietovenaar Airto Moreira ontwerpt Duke een verbluffend filmisch klankscenario dat hem ook aanwijst als een van de pioniers van de synthesizer. Hij schildert een fantastische ochtendsfeer in Dawn; in Floop the Loop tovert Duke geanimeerde, funky klankgedichten tevoorschijn. Er is een verandering van scène als Duke de rol van soulvolle zanger op zich neemt op de vlotte ballades For Love en Fools. Zijn samenwerking met de Mothers of Invention komt tot uiting in Duke's bewerkingen van Echnidna's Arf en Uncle Remus, en een vleugje samba wordt toegevoegd aan de relaxte tropische magie van Malibu.